Thüringen I
Het is voor de derde keer dat we in Thüringen zijn en
iedere keer gebeurt er iets heftigs met me.
De eerste keer, in juni 2005, waren we samen met mijn
moeder, het zou haar laatste vakantie worden, en ook onze Donja was mee.
We hadden een heerlijk rustige plek van waaruit we lange wandelingen konden maken, maar dat deden we niet omdat we mam niet zo lang alleen wilden laten. We maakten wel veel ritten in de omgeving naar allerlei stadjes en winkelcentra, daar genoot ze van. Als ze maar onder de mensen kon zijn werd ze blij.
Na een paar dagen kreeg ik hoge koorts door de wond op mijn
schouder die maar niet wilde genezen. Natuurlijk probeerde ik overdag gezellig
mee te doen, maar ’s avonds en ’s nachts deden heftige ijldromen hun werk.
Uitgeput kwam ik na twee weken thuis en eindelijk was de huisarts bereid om een
wondkweek te maken en me een antibioticum voor te schrijven waardoor de wond in
twee weken dichtgroeide, na vier maanden getob.
Een stoere bliksemschicht op mijn schouder is
het blijvend resultaat.
Wij besloten dat jaar om in september terug te gaan naar
dat huis in Thüringen. Nu om te wandelen en samen met Donja te genieten van de
prachtige natuur. We gingen die weken amper weg met de auto, hooguit om inkopen
te doen in een nabijgelegen plaats.
Een heerlijke tijd om tot rust te komen en toch gebeurde
er iets heel ingrijpends in mij. Op een avond zat ik nog even tv te kijken naar
een programma over paragnosten die samen een moord probeerden te ontrafelen.
Best bijzonder dat ik bleef kijken, want ik had in de loop der jaren een dik pantser tegen alle
‘para’ zaken opgebouwd, maar deze keer raakte het me. Er gebeurde iets in me,
het verzet leek te breken en uiteindelijk bleek dat ik de vindplaats van het
kinderlijkje, want daar ging het in die aflevering om, al wist ver voordat dit
besproken werd. Toeval toch?
Na afloop van het programma deed ik de lichten uit om
naar boven te gaan en plotseling overviel mij angst. Ik had dat nog nooit
meegemaakt, ben geen angstig type en normaal zeker niet bang in het donker. Ik
liet het licht aan bij de trap, deed het slaapkamerraam dicht, want het voelde
alsof de dreiging van buiten kwam en liet het bedlampje aan. Ondertussen
vertelde mijn reële-ik voortdurend dat ik niet zo raar moest doen omdat er
niets aan de hand was, maar iets in mij rilde en beefde onophoudelijk.
Vreselijke beelden kwamen langs als in de ijldromen, maar deze keer had ik geen
koorts. Na die slopende nacht heeft het
angstige gevoel nog dagen nagetrild, terwijl ik gewoon meeging met de
wandelingen en plezier maakte met Donja. Ik probeerde wel iets van mijn ervaren
uit te leggen aan Henk, maar hoe kun je uitleggen wat je zelf niet begrijpt en
waarvan je weet dat het waan is?
Een paar dagen later zouden we naar huis gaan, maar ik
stelde voor om nog een paar dagen naar Berlijn te gaan nu we toch zo dicht
in de buurt waren. De rit er naar toe deden we op advies van de verhuurder van
het huisje via de nieuwe autobahn. Nou, dat heb ik geweten. Kilometerslange tunnels moesten we door, normaal al niet
mijn favoriete bezigheid, maar nu met de angst nog vlak onder de oppervlakte vroeg het een enorme krachtsinspanning om rustig te blijven.
Hierna heb ik nooit meer last van tunnelvrees gehad.
We boekten een paar nachten in een simpel hotel een eindje buiten de stad, dat vlak
bij een restant van de Muur lag, naar later bleek.
We maakten een wandeling en
waren onder de indruk van de bijzondere sfeer daar.
De volgende dag reden we naar Berlijn waar we in de hel
van de Marathon terechtkwamen. Alles was afgesloten en we konden de auto
nergens kwijt. Oké, we hebben het Denkmal, de Brandenburger Tor, Unter den Linden (wel 5x omdat we er steeds naar terug werden verwezen) en een
stukje van de nieuwbouw in het centrum gezien en vervolgens besloten dat het
genoeg was, we zijn geen mensen voor de drukte van een grote stad.
Vanuit het hotel zijn we lekker gaan wandelen langs de
oever van een rivier en de volgende dag bezochten we Potsdam, een stad waar
ruimte en lucht is en waar we ons wel prettig voelden.
Na deze vakantie brak er een
tijd van afscheid nemen aan: van een jonge medebestuurder van de
tuinvereniging, van ooms en tantes, mijn moeder, mijn zus, nog een vriend van
de moestuin, een vriendin van mijn koor en uiteindelijk een broer van Henk. Elf
keer stonden we aan een graf of in een crematorium in krap anderhalf jaar.
Op een of andere manier heb ik altijd gedacht dat die
angstaanval nodig was om me door die verdrietige periode heen te helpen.
Plotseling ‘wist’ ik hoe te handelen bij ieder overlijden, ik brandde kaarsen,
richtte gedenkplekjes in en sprak bij het afscheid, allemaal dingen die voor
die tijd niet bij mij hoorden, terwijl er toen toch ook al heel wat geliefden
waren overleden. Het was als het heropenen van de verbinding met het grote Al, waar ik jaren eerder al over had geschreven, maar die ik net zo hard weer had afgesloten om mee te kunnen in het 'normale' leven. Later noemde men het mijn transformatie.
Nadat alle zakelijke dingen, die er nou eenmaal ook komen
kijken bij het overlijden van een laatste ouder, afgehandeld waren kreeg ik
tijd om emotioneel de diepte in te gaan.
In die tijd kwamen we in aanraking met een spiritueel-centrum
vlak in de buurt en dat voelde als een warm bad, een nieuwe familie. Ik mocht
er een ateliertje inrichten, waarbij Henk natuurlijk optimaal hielp en tijdens
het gezamenlijk koffiedrinken en lunchen hoorden we alle spirituele wijsheden
aan en op en gegeven moment gingen we ook naar de lesavonden.
Natuurlijk hoorden wij bij de ‘ouden zielen’, want anders
zouden we hier toch niet komen? We waren ook nog eens tweelingzielen, de
diepste wens van iedere spiritueel is een tweelingziel ontmoeten. Tsja, tja,
nou voor ons voelde het op dat moment verre van ideaal, maar goed het klonk
natuurlijk wel stoer.
We leerden er veel en gaven de kennis ook weer door aan
anderen, dat heette consulten geven. Tja.
We herkenden veel van ons leven in de verhalen van anderen en voelden ons voor het eerst volledig geaccepteerd en begrepen, dat was fijn, maar zoals alles schoot het door en net zo plotseling als we kwamen, vertrokken we ook weer bij het centrum, dankbaar voor wat we konden gebruiken en afscheidnemende van wat niet bij ons paste.
We herkenden veel van ons leven in de verhalen van anderen en voelden ons voor het eerst volledig geaccepteerd en begrepen, dat was fijn, maar zoals alles schoot het door en net zo plotseling als we kwamen, vertrokken we ook weer bij het centrum, dankbaar voor wat we konden gebruiken en afscheidnemende van wat niet bij ons paste.
Ik schrijf hier bewust
over wij, omdat dit een proces is geweest wat we heel duidelijk samen hebben
doorlopen.
Iets waarmee ik in die tijd opnieuw in contact kwam waren de
Maya kalenders. Ik had al eens een boekje, de Natuurlijke Tijd,
gelezen van Peter Toonen en dat had me heel erg gegrepen, maar de kennis was in de loop der jaren toch weer wat weggezakt.
De Maya-Tzolkin boeide me en ik ontdekte dat volgens de
Maya je 52ste verjaardag een heel belangrijke is. Je bent
dan terug op je geboortezegel en toon en hebt de keuze om wel of niet door te
leven. Wat bij mij de vraag opwekte of die angstaanval in Thüringen, twee
maanden voor mijn 52ste , daarmee te maken had gehad. Was dat mijn
strijd geweest om verder te leven als ‘Elderly’ zoals de Maya dat noemen?
Het is niet belangrijk om daar antwoord op te krijgen,
het enige belangrijke is dat ik in die periode heb ervaren hoe mooi de overgang
naar de dood kan zijn als je zonder angst gaat. Ik heb gehoord hoe mam iemand
herkende op het moment dat zij overging en hoe ik haar daardoor rustig kon
loslaten.
De laatste angst doorbroken.
Reacties
Een reactie posten
Fijn als jullie een reactie achterlaten.